Het theathergezelschap De Verleiders – Pierre Bokma, Victor Löw, Leopold Witte, Tom de Ket en George van Houts – brengt op indrukwekkende wijze ten tonele het tragische, maar waargebeurde verhaal van een enthousiaste strandtenthouder, zijn vrouw en zijn seizoens-krediet.
De feiten voor dit verhaal worden gehaald uit een dossier uit de praktijk van Hester Bais, advocaat financieel recht.
In de eerste scene wordt een echtpaar Jan en Els de Wit opgevoerd, dat samen een strandtent runt. Ze zitten bij bankadviseur Sjoerd Groen die hen een veel te groot rentevrij seizoenskrediet aanbiedt, inclusief geld voor een levensverzekering, totaal Euro 125.000. Ze sluiten een deal.
Scene twee: Twaalf jaar later blijkt de zomer op het strand te beginnen met wekenlange regen en Jan belt de bank om te regelen dat de afbetaling van het seizoenskrediet dat jaar pas na twee maanden kan beginnen. De rest van het seizoen zal goed worden. De bank gaat akkoord.
In de derde scene begint het pas echt. Jan de Wit zit bij de bank met de heren Sjoerd Groen en zijn meerdere. Deze legt het volgende aan Jan uit: u heeft in mei dit jaar Euro 25.000 van uw seizoenskrediet opgenomen. Aangezien u vorig jaar echter twee maanden te laat was met uw aflossing, bent u eenzijdig het contract niet nagekomen. De bank heeft haar risicobeleid verandert en heeft nu de volgende maatregelen genomen:
Jan de Wit moet binnen twee maanden het opgenomen krediet van 25.000 terugbetalen, anders legt de bank beslag op het onderpand van het seizoenskrediet. De bank wil bovendien door een makelaar een taxatierapport laten opstellen voor de waarde van het pand en de omzet. Daarnaast wil de bank een marketingdeskundige een onderzoek laten doen over de locatie en de branch. Beide deskundigen worden door de bank aangesteld en de rapporten kosten achtereenvolgens 5.000 en 15.000. Het totale bedrag van 20.000 wordt ten laste gebracht van de kredietruimte, zodat De Wit nu 45.000 aan de bank verschuldigd is. Jan valt bijna van zijn stoel, wil zich verweren, maar dan komt de volgende klap: in verband met het door de bank ingeschatte verhoogde risico wordt de rente over het krediet met terugwerkende kracht vanaf januari verhoogd van 4% naar 9%.
Dat is 2.500, eveneens ten laste van de kredietruimte. Jan heeft het niet meer.
De bank legt in een volgend gesprek uit dat alle rapporten zijn opgesteld. Jan heeft gezien dat de taxatie van het pand nog niet de helft van de waarde opgeeft en dat zijn omzet ook veel lager is ingeschat.
Inmiddels komt heer Zwart van de bank erbij zitten. Hij is de expert van de rente-swap die onderdeel van de Wit’s contract is. “De bank”, zegt Zwart, “heeft het contract opgezegd. Daardoor treeft de boete-clausule in werking omdat u de volle looptijd van uw contractperiode niet heeft volgemaakt. De boete van 52.500 komt tevens ten laste van uw kredietruimte.”
Daarmee komt het volle ‘opgenomen’ kredietbedrag op 100.000.
De bank blijkt het pand ondertussen al geveild te hebben en heeft daarvoor slechts 52.000 ontvangen. De restschuld van 48.000 is door de bank meteen bij een incassobedrijf ondergebracht. De bank beëindigt bovendien haar relatie met de Wit. Hij kan niet meer vrijelijk beschikken over zijn rekening, zakelijk zowel als privé.
Bovendien moet de Wit binnen twee dagen zijn bedrijfsruimte verlaten en de sleutels aan het incassobedrijf overhandigen, dat vanaf nu het afbetalingstraject zal begeleiden.
Tenslotte stuurt de bank jurist Blauw die de Wit uitlegt dat hij een rechtzaak kan aanspannen tegen de bank vanwege de beslaglegging. De opluchting van de Wit is echter van korte duur.
Het blijkt na de rechtzaak dat de rechter de bank in het gelijk stelt met de opmerking dat er een hiaat is in de wet dat gerepareerd zou moeten worden.
In de algemene voorwaarden van de bank staat dat zij gerechtigd is naar eigen inzicht gemaakte kosten in rekening te brengen. Dat doet de bank dan ook en wel in ruime mate.
Tijdens het incassotraject volgt nog een laatste klap voor Els en Jan: zij hebben inmiddels al veertien maanden geen afbetaling kunnen doen, omdat ze maar 1.300 per maand inkomen hebben. Het incassobedrijf eist met een akte van cessie dat het inkomen elke maand volledig wordt afgedragen waarvoor Els en Jan in ruil 75,- per week ontvangen om van rond te komen. Net zo lang tot het volle bedrag van 48.000 is afbetaald. Mochten zij het daar niet mee eens zijn, dan zal het incassobedrijf hun woonhuis veilen. Aangezien de waarde van hun woonhuis is gedaald van 235.000 naar 110.000, zouden zij met een resterende hypotheekschuld van 125.000 blijven zitten. Dat betekent hun faillissement en het verlies van hun woonhuis. Er is dan niets meer over voor Els en Jan…
Jort Kelder leidt in dit tv-programma een debat dat afgewisseld wordt door gespeelde scenes. De scenes zijn zoals gezegd gebaseerd op waargebeurde feiten.
Bram Bakker, psychiater/cabaretier, vindt bankiers mensen met psychopatische en gewetenloze trekken. “Gewetensfuncties staan minder scherp afgesteld in de bancaire wereld.” Hij weet dat van zijn cliënten uit de bankensector. “Hoe hoger je positie bij de bank is, hoe minder geweten je nodig hebt.” Dat kan ook eigenlijk niet anders. Het gaat daar om de knikkers, niet om de mensen.
“Het feit dat de banken niet of nauwelijks in deze show vertegenwoordigd zijn, geeft aan dat de banken geen gezicht hebben. Ze hebben geen gevoel bij wie we (de rekeninghouders) zijn. Het is natuurlijk ook moeilijk winst maken over de rug van iemand die je kent.”
Henriette Prast, hoogleraar persoonlijke financiële planning, heeft het over emotie economie en intuïtief in plaats van rationeel handelen wanneer het gaat om het nemen van belangrijke financiële beslissingen.
Maarten Schinkel, financieel redacteur voor de NRC, zegt dat banken een Euro 25 maal uitlenen. En dat is dan een vooruitgang met een aantal jaren geleden toen dat een factor 34 was!
Chris Buijnk (voorzitter Nederlandse Vereniging van Banken) stelt, in weerwil van wat advocate Hester Bais later zal verklaren, dat de banken hun klanten weer centraal stellen en niet meer de aandeelhouders. De banken hebben het beste voor met hun klanten: “Vijfennegentig procent van de 80.000 medewerkers bij de Nederlandse banken een eed hebben afgelegd.“ Kennelijk werkt die eed niet.
Henriette Prast, hoogleraar financiele economie, of intuitieve economie zoals ze het zelf noemt, zegt dat de verantwoordelijkheid bij zowel de klant als de bank ligt. Kan het geleende geld wel worden terugbetaald? Het weer kan tegenzitten.
Hester Bais, advocaat financieel recht zegt dat deze problemen aan de orde van de dag zijn. De bank bepaalt de voorwaarden. ”De zaak wordt per veiling opgekocht door een dochter van de bank”, roept George van Houts nog. Of door een stroman, denk ik zelf. Buijink, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken, negeert dit en stelt dat er aan verbetering van deze situaties wordt gewerkt. Een zoethoudertje, mijns inziens.
Er volgt een laatste meesterlijke scene tussen Sjoerd, de zogenaamde vriend van de bank, Jan en Els. Het echtpaar beschuldigde Sjoerd dat hij hoge provisies voor de leningen had geïncasseerd. Sjoerd antwoordde echter dat het hun eigen schuld was en noemde hen ‘Muppets’. Ze hadden er immers zelf voor getekend.
Jort Kelder, niet bepaald een linkse rakker, gaf met verve een lesje in democratisch debatteren. Uiteindelijk wil hij ook niet dat zijn bank omvalt en dat hij zijn spaarcentjes kwijtraakt. De Nederlandse Staat geeft een garantie tot honderdduizend euro. Ik heb ze niet op de bank staan.
Een “must see” programma. Zie: Uitzending gemist.